Dag 27 (Do 30 juli) – Victoria naar Vancouver

30 juli 2015 - Burnaby, Canada

De hitte van de eerste dagen is helemaal terug, alleen hangt er nu niet zo’n rookgordijn. Zo begonnen en eindigden we met prachtig weer en was het grootste deel daar tussenin erg wisselvallig. Vandaag is het in elk geval bloedheet.

We verlieten met weemoed Victoria vanochtend en moesten naar een andere ferry terminal dan waar we eerder deze week aankwamen. Het was een kleine 40 minuten rijden naar Swarz Bay. Bij het inchecken werd de camper nog eens opgemeten. Net als bij de overtocht van eergisteren kwamen ze tot de conclusie dat onze camper geen 29 feet lang is zoals ik bij boeking had opgegeven, maar 32 feet. Dat is dus ruim 10 meter. De prijs voor de overtocht wordt mede bepaald door de lengte van het voertuig, dus volgens mij belazeren ze je waar je bij staat, maar om met een file van 10 auto’s achter je bij dat incheckpoortje een beetje bijdehand te gaan doen voor die paar dollars…laat maar. Bovendien heb ik het later op de campground nog eens nagemeten met mijn bijzonder onnauwkeurige grote stappen. Ik kwam inderdaad tot meer dan tien grote stappen. Had ik al eerder gezegd dat het een nogal grote camper was?

De overtocht was in elk geval weer mooi. Het was bijzonder te zien hoe zo’n enorm schip tussen de kleine eilandjes zigzagde, soms door heel smalle doorgangetjes waarbij het mij verbaasde dat het diep genoeg was. Ook kwam er juist op zo’n moment nog een veerboot vanaf de andere kant langs, maar het ging allemaal doodleuk langs elkaar terwijl je het idee had dat je de rotsen van de eilandjes naast je kon aanraken. Zo liggen er in de zee tussen Vancouver, Vancouver Island en het noordoosten van de VS tientallen grote en kleine eilandjes, en daar tussendoor zie je kleine vissersbootjes, watervliegtuigjes, zeilbootjes en veerboten, en je weet dat er in deze wateren walvissen, orca’s en noem maar op wat voor dieren leven. We stonden vanaf het dek naar al die eilandjes en de besneeuwde bergtoppen daarachter te staren en beseften ons eens te meer hoe mooi het hier is. Dat we enorm genoten hebben van deze vakantie en dat we ondanks dat we vier weken weg zijn eigenlijk nog niet naar huis willen. Het lijkt ook wel dat je de eerste weken een beetje moet wennen, tot rust moet komen, en pas de laatste week die rust echt gevonden hebt. Het is natuurlijk ook niet echt een rustige vakantie, we hebben in een paar weken ruim 5000 kilometer gereden en ontzettend veel indrukken opgedaan. Maar met name die laatste dagen in Victoria gaven even tijd voor bezinning en het dringt door hoe leuk we het weer gehad hebben en hoe leuk we deze manier van vakantie vieren vinden.

Eenmaal aangekomen in Tsawwassen (zo heet het gebied van de terminal bij Vancouver, wat vlak bij de Amerikaanse grens en nog een aardig stuk ten zuiden van Vancouver ligt) zijn we vlot van de boot af en zetten koers naar onze campground in Burnaby, een flinke voorstad van Vancouver. Op deze campground staan vooral mensen die net zijn aangekomen of die hun laatste nacht hebben voor vertrek naar huis. Er wordt hier geadverteerd met het gemak waarmee je met de skytrain in downtown Vancouver komt, maar geen hond die dat doet. Het is klaar, de tassen moeten gepakt worden en de camper moet schoon gemaakt worden. Zo ook bij ons. We zijn nog even langs de Safeways supermarkt gereden voor wat laatste benodigdheden, maar eigenlijk zitten we juist met een overdaad aan chips, koekjes, drinken, ketchup, noem maar op in ons maag. We hebben gisteren al wat overgebleven spullen aan onze buren op de camping in Victoria gegeven, maar ook hier ontstaat een soort ruilhandel. Twee meisjes van Aimée haar leeftijd staan ineens met hun vader bij onze camper met wel tien ijsjes in hun handen, want ze gaan morgen naar huis en krijgen het toch niet meer op zo luidt de boodschap. We moeten lachen want wij zitten dus in hetzelfde schuitje met diverse etenswaren. Sven en Aimée spelen daarna nog wat met deze meisjes, die morgen bij ons in hetzelfde vliegtuig zitten. 

’s Middags zwemmen de kinderen nog uren in het (helaas overdekte) zwembad, en Iris en ik lezen een boek op het terras bovenop het dak van het zwembad, dat gelukkig wel in de openlucht is. Hoewel, gelukkig, het is zo heet dat je er niet kunt lopen over de tegels. Morgen wordt het nog heter, heeft de knul bij de receptie me verteld. ‘The hottest day of the year so far’. Lekker, en dat terwijl we morgen met lange broeken het vliegtuig in zullen gaan, met bagage moeten slepen en een halve dag op het vliegveld moeten hangen voor onze vlucht in de namiddag vertrekt. Het is niet anders, ik heb alleen medelijden met de persoon die naast mij moet zitten in het vliegtuig. Ik zal maar deo in mijn handbagage stoppen. Eenmaal thuis weet ik zeker dat we de vakantie gaan missen. Twee jaar geleden hadden de kinderen heimwee naar de camper en dat zal nu ook weer gaan gebeuren. Het smaakt naar meer, maar wat mij een beetje somber stemt is het idee dat we de hoogtepunten van de VS en Canada nu wel gezien hebben en ik dus niet weet hoe we over een aantal jaar weer zo’n camperreis kunnen maken zonder dat we dingen herhalen of dat het niet meer zo bijzonder zal zijn. Maar goed, dat is van later zorg. Eerst maar eens de camper inleveren en horen wat er volgens de verhuurder allemaal aan mankeert door onze schuld, en daarna de vlucht terug.

Het zit er op, er rest mij niets dan dit verslagje proberen te uploaden over de beroerde connectie die we hier hebben. Snif.

Foto’s