Dag 23 (Zo 26 juli) – Baker City naar Toppenish

26 juli 2015 - Toppenish, Washington, Verenigde Staten

Ook toevallig…sprak ik gisteren van dorre, bruine heuvels in Idaho en rond Boise, lees ik daarnet op nu.nl een bericht van een poepende wielrenner die in de heuvels bij Boise zijn wc-papier verbrandde en daarmee een brand van vele hectares heeft veroorzaakt. Voor de duidelijkheid, it wasn’t me.

Vanochtend hadden we even skype contact met het thuisfront. Er werd lacherig gemeld dat ik van een ‘dag met helemaal niets’ zoals gisteren toch nog een lap tekst produceer. Tja, ik realiseer me inderdaad wel een beetje dat dit allemaal nulkommanul informatieve waarde heeft. Gaat vandaag niet anders zijn, sorry. Maar voor mij is het wel prettig om alles nog even van me af te schrijven en de ouders vinden de grootste onzin nog leuk om te lezen, dus vandaar toch maar weer hardleers. Skip het anders gerust, ik heb vandaag namelijk weer niks inhoudelijks te melden.

Vandaag eigenlijk een totale kopie van gisteren. Supermarkt – rijden - zwemmen. En toch vandaag een totaal ander gevoel. Vooral de supermarkten blijken een bron van avontuur. Allereerst vanochtend. We stapten de Safeways in en omdat het erg druk was bij de starbucks-in-de-supermarkt zijn we eerst maar de boodschappen gaan halen. Veel hebben we niet nodig, maar ik vermaak me altijd wel bij de tientallen soorten M&M’s die ze hebben, of bij het complete gangpad aan cruesli’s. Niet normaal wat ze hier aan varianten hebben. Bij de starbucks was het inmiddels wat rustiger, dus we zijn koffie gaan bestellen. Zoals meestal bij starbucks hebben ze de ultieme vorm van functiescheiding. Je geeft eerst je bestelling op aan de bestelspecialist, ze vragen je naam en die schrijven ze dan met een stift op de bekers waarin je koffie gaat komen, en de koffiezetspecialist gaat vervolgens je koffie zetten en als het klaar is roepen ze je naam. Ik dacht een geintje uit te halen, dus toen die bestelgozer mijn naam vroeg zei ik ‘Voldemort’.  Het kwartje viel niet. ‘How do you spell that?’, vroeg hij, maar ik maakte het hem makkelijk en zei ‘You know what, make it Iris’. Even schoten zijn ogen van mij naar Iris en weer naar mij, en toen zei hij nog ‘Pretty cool name though, that first one’. Kennelijk nooit van Harry Potter gehoord, en daarmee ging mijn foute grap verloren. Ik had me er al op verheugd als de koffiezetspecialist ‘ VOLDEMORT’ had moeten roepen als de koffie klaar was. Ik had mijn espresso snel op, maar Iris moet dan nog een kwartier lang haar cappuccino uitlepelen met een houten stokje, dus ik ging alvast de boodschappen die we daarvoor al verzameld hadden afrekenen. Bij de kassa weer een vrolijke jongedame die me uitgebreid ging uitleggen dat ik beter 1-877-SAFEWAY kon bellen om mijn bonuskaart te activeren dan dit online te proberen. Uiteindelijk was ze wel benieuwd waarom ik nu pas zo’n pas had. Was ik hier dan nog maar net komen wonen? Ik legde uit dat ik op vakantie was. Oh….waar ik dan vandaan kwam, Engeland soms? Nee, The Netherlands. Vragende blik. Holland, probeerde ik als alternatief. Volgens mij snapte ze het toen nog niet, maar ze voelde zich denk ik niet zo snugger en zei daarom maar ‘Oh, cool!’. Maarreh…spreken ze daar dan niet een eigen taal, in Holland? Ja, Dutch, vertelde ik. Jeeeee zeg, en toch sprak ik zo goed Engels, ongelooflijk. Ze dacht zelfs dat ik gewoon Amerikaan was, nou ja zeg, silly me! Zo was ik voor de kassière, de tas-inpakster en het stel achter me in de rij een ware attractie. Iris kwam ondertussen net aangelopen toen de kassière me uitlegde dat het kleingeld dat ik als wisselgeld kreeg automatisch uit een machine tevoorschijn komt en zij alleen het briefgeld hoefde te overhandigen. Wow, dergelijk innovatie hebben wij thuis nog niet, zei ik. Nou, zo goed was het ook niet hoor, verzekerde de kassière mij, want ze moest er soms een klap op geven voordat hij het deed. Ach, zei ik, dat heb ik met mijn vrouw regelmatig. De man van het stel achter me had direct door dat ik een grapje maakte en deed er tot ergernis van zijn vrouw nog een schepje bovenop, maar de kassière en de tas-inpakster keken me even verbouwereerd aan, niet zeker wetend of ik een grap maakte. Maar toen zagen ze Iris, die duidelijk door had dat ze leidend voorwerp was en mij al aankeek met een glimlach en een verzuchtende blik van ‘wat heb je nou weer gezegd?’. De dolletjes gingen nog even over en weer en we werden nog een heel fijne vakantie toegewenst.

Een paar minuten later was de cruise control al ingesteld op de snelweg en kon de blik weer op oneindig. Niet gehinderd door al te veel afleiding onderweg filosofeerden we wat over toekomstige vakanties, door andere delen van de VS of heel andere bestemmingen. Ideeën genoeg. Het einde begint zoetjes aan te naderen, en al is thuiskomen altijd wel weer prettig realiseren we ons wat een geweldige vakantie we weer hebben en dat we eigenlijk nog niet terug willen. We zijn compleet gewend geraakt aan de camper en alles daaromheen, het gaat allemaal vanzelf. Dat geeft ook een bepaalde rust, en hoewel het landschap de laatste dagen wat saai is krijg je zelfs op dit soort relatief saaie dagen echt het gevoel dat je in alle vrijheid dwars door het land aan het cruisen bent. We gaan dit ongetwijfeld missen als we eenmaal thuis zijn.

Langs de weg staat een bord dat aangeeft dat we daar 45 graden noorderbreedte passeren, precies het midden tussen de pool en de evenaar op het noordelijke halfrond. Ik ga thuis eens opzoeken waar deze breedtegraad door Europa loopt, zal wel ergens door Frankrijk zijn gok ik. De dagteller van de camper, die op 0 gezet is bij vertrek uit Vancouver, tikt nu bijna de 3000 miles aan. Dat is dus 4800 kilometer, en er komen er nog een paar honderd bij. We gaan dus in de buurt komen van de 5300 van twee jaar geleden. Het landschap varieert ondertussen wat, zonder ooit spectaculair te worden. Dan weer zoals gisteren droog en vlak, dan weer wat bergachtig en later wordt het wat groener door de wijnranken en fruitplantages. Ik analyseer de auto’s wat die ons passeren. Een ontzettend groot percentage van de auto’s hier zijn pick-ups. Vaak gewoon met vier deuren zodat een compleet gezin er in kan, met dan nog een paar meter laadruimte erachter. Enorm zware bakken, een Hummer valt er bijna bij in het niet. Verder zijn auto’s vrijwel uitsluitend Amerikaanse, Koreaanse of Japanse merken. Heel soms een Duitser of een Volvo. En er zijn nauwelijks modellen die je herkent uit Europa, het zijn vrijwel allemaal specifieke modellen voor de Amerikaanse markt. Sinds Vancouver heb ik geen Tesla meer gezien.

Vrij snel zijn we op de bestemming, een campground in een indianenresort bij een dorp dat Toppenish heet. Dat betekent overigens niet zoveel. Niemand rijdt op een paard met een tooi op zijn hoofd en men leeft niet in wigwams. Maar het staat met borden aangegeven dat je een bepaald indianengebied binnen rijdt en wel zie je dat de mensen op straat qua huidskleur afstammen van de indianen. En zoals eerder beschreven is de welvarendheid in deze gebieden beduidend lager. De campground is ook duidelijk verbonden met de lokale indianenstam, maar is gelukkig keurig verzorgd. De plekken zijn enorm ruim, en omdat de campground maar half bezet is hebben we alle ruimte. Er is een heerlijk zwembad waar we een paar uurtjes vertoeven. Het is prachtig weer, zonnig en warm maar niet te heet. De kinderen raken niet uitgezwommen en Iris en ik lezen lekker een boek. In feite is dag daarmee een kopie van gisteren, maar ik ervaar het totaal anders vandaag. Genietend van de middag zoals hij is maken we pas laat aanstalten om te gaan eten, maar dan komen we er achter dat ik in de supermarkt meer oog heb gehad voor de M&M’s dan voor de verpakking met Taco’s. Ik heb namelijk alleen Taco schelpen gepakt, en niet het alles-in-één pakket met kruiden en saus. Shit, wat nu. Het is zondagavond 19:15, er is natuurlijk geen supermarkt meer open. Maar ik ontkoppel de camper en we wagen het er op. Na 5 minuten rijden zien we een Safeways met een redelijk vol parkeerterrein, wat er op duidt dat hij nog open is. En dat klopt. Binnen haast ik me naar de afdeling Mexicaans eten (slechts een half gangpad) en pak wat ik nodig heb. Ik sluit aan in de verkeerde rij. Voor me staat een moeder met een kind met ik denk zonder overdrijven 50 potjes babyvoeding uitgespreid over de lopende band. De kassière bliept ze stuk voor stuk langs de laser, maar wat erger is, elke 5 tot 10 potjes komt er weer een cheque tevoorschijn. Bij ons zijn cheques al lang verdwenen, maar hier zie je ze nog regelmatig. Elke cheque wordt ondertekend, gescand, stempel er op, en dan kunnen de volgende 5 potjes Olvarit gescand worden. Het lijkt haast alsof de vrouw tegoed bonnen heeft van de voedselbank of zo, het is in elk geval een vreemde gewaarwording. Ik kijk nog om me heen of ik nog van rij kan wisselen, maar er lijkt bij elke kassa wel een soortgelijk tafereel plaats te vinden. Ik zie een snicker en een zakje M&M’s op de grond liggen, gevallen uit de stellingen naast de kassa, dus ik buk om ze op te pakken en terug te plaatsen. Iemand achter me zegt iets, maar ik heb eerst niet door dat het tegen mij is. Dan herhaalt ze het iets harder en draai ik me toch om. Ik kijk recht in het gezicht van een naar alcohol ruikende vrouw, jaar of 50 en volgens mij verslaafd. Alsof ze begrijpt dat ik haar niet verstaan heb herhaalt ze nog maar eens wat ze zei. ‘Don’t bend over in front of me like that, you’ll never know what I’m gonna do!’, en een grote grijns er bij toont dat ze nog net twee voortanden heeft. Jezus, heb ik dat. Ik lach maar even om haar grap maar daarmee is de kous nog niet af voor haar. Ze begint een gesprek en ondanks mijn verwoede pogingen om het gesprek te staken begint ze telkens weer over iets nieuws. Schiet in godsnaam eens op met die potjes Olvarit, denk ik voortdurend. Maar de dame achter me heeft inmiddels haar hand uitgestoken om zich voor te stellen. Daarna is het ‘Jeff dit’ en ‘Jeff dat’. Ik probeer op een gegeven moment duidelijk te maken dat ik een buitenlander ben en echt niet begrijp waar ze het allemaal over heeft, maar dat maakt het alleen maar interessanter. Ze gaat maar door en gaat maar door, en elke behandelde cheque voor me duurt uren. Ik kijk zoveel mogelijk de andere richting op, maar telkens weer zegt de dame ‘Well, it’s really nice meeting you Jeff’. Gelukkig kwam er een einde aan de potjes Olvarit, ik rekende vlug mijn pakketje taco’s af en weg was ik. Nog nooit zo snel naar de camper gelopen terwijl ik me realiseerde dat geen supermarkt bezoek normaal verloopt bij mij. Maar ik beloof dat ik het woord supermarkt niet meer zal gebruiken de komende dagen. Hopelijk valt er vanaf morgen ook weer iets zinnigs te melden. Morgen rijden we langs Mount Rainier, een vulkaan niet ver van de geduchte Mount St. Helens die enkele decennia geleden nog eens uitgebarsten is, en overmorgen pakken we de veerboot naar Victoria op Vancouver Island. Daar moet toch iets over te vertellen zijn denk ik.

Terug op de campground maakt Iris het eten klaar terwijl de kinderen in de speeltuin met wat andere kinderen spelen. Enthousiast komen ze aangerend als het eten klaar is en ze vertellen hoe ze wat gesprekjes hebben gevoerd in het Engels. Die hebben met de uren zwemmen en het spelen zodoende nog een prima dag gehad.

Foto’s

1 Reactie

  1. Melle:
    27 juli 2015
    Altijd spannend om in een vreemd land, in een vreemde taal grappen te maken.

    Ik wist overigens niet dat de pick-up lines die Bill Cosby loslaat op jonge actrices zo populair zijn in de VS, dat zelfs verslaafden denken er succes mee te kunnen hebben, misschien omdat ze eveneens over de benodigde drugs beschikken.

    Geniet nog maar lekker! (maar uitkijken met bukken in de supermarkt)