Dag 24 (Ma 27 juli) – Toppenish naar Gig Harbor via Mount Rainier

27 juli 2015 - Gig Harbor, Washington, Verenigde Staten

De weersverwachting was niet zo goed voor vandaag, maar bij het wakker worden was het nog vrijwel strakblauw. Nadat we na het ontbijt naar buiten stapten zagen we pas dat aan de horizon Mount Rainier als een witte kegel zichtbaar was (beetje afgeplatte kegel omdat hij twee kraters naast elkaar heeft). Dat was een fraai gezicht. We hadden vandaag een redelijk lange rit voor de boeg dus we zijn bijtijds vertrokken. Het doel is om weer verder richting Victoria (op Vancouver Island) te komen, maar wel via een omweg en een toeristische route, namelijk langs Mount Rainier. Mount Rainier is een actieve vulkaan. Volgens de beleving van de kinderen is een vulkaan actief als hij vorige week woensdag nog uitgebarsten is, maar dat is dus helaas niet zo. Ik weet het niet precies, maar ik geloof dat Mount Rainier een jaar of duizend geleden voor het laatst uitgebarsten is. Dat noemen we kennelijk dus nog steeds actief. Mount Rainier ligt in een hele rits van vulkanen, tezamen de Cascade Range genoemd. Mount St. Helens hoort daar ook bij, en die is in 1980 nog eens flink tekeer gegaan. Enfin, de route naar Mount Rainier (dat wil zeggen, we hadden het visitor center van het ‘dorpje’ Paradise halverwege Mount Rainier opgenomen in de route) was weer mooi. Na dagen van kale heuvels was het weer even prettig de bergen in te gaan. De weg kronkelde en hobbelde alleen flink, en waar we wekenlang nauwelijks last van hadden was het nu wel flink raak met alle herrie in de camper. Het servies rammelde, de douchedeur klapperde en vooral het klepje aan de buitenkant van de afzuigkap maakte een irritante klapperend geluid. Af en toe hoor je een dreun waarbij je als eerste aan weer een ipad denkt, maar de schade is beperkt gebleven. Bovendien sluiten de lades van de kast in onze slaapkamer niet goed meer. Dat betekent dat ze bij elke scherpe bocht naar rechts met zijn allen harmonieus open schuiven, en bij de daaropvolgende bocht naar rechts weer dichtklappen. En dat driemiljoen keer achter elkaar. Twee jaar geleden refereerde ik al eens naar de jostiband, maar die hadden we nu dus duidelijk opnieuw aan boord. Het wende maar moeilijk vandaag. Een ander apart fenomeen vandaag was de aantrekkingskracht die het asfalt had op eekhoorns. Of ze het nou lekker warm vonden op het asfalt of dat er een andere reden was, maar elke honderd meter zat er wel weer zo’n pluizig beest op de weg en soms bleven ze doodleuk zitten, ook als je ze rakelings passeerde. Helaas kwamen niet alle eekhoorns ongeschonden uit de strijd, het stikte van de platte eekhoorns. Ik hoop en denk dat ik niks geraakt heb. We kwamen weer door armoedige dorpjes, waar behalve vervallen huisjes, een benzinepomp en wat minimarts vaak opvallend veel casino’s gevestigd zijn. Het zijn van die dingen die me opvallen op deze rondreis. Midden in de gebieden van de laagste sociale klassen tref je de meeste casino’s (Las Vegas dan even buiten beschouwing gelaten). Misschien is een casino voor deze bevolking een laatste sprank van hoop op iets meer welvaart, en voor de casino bazen zelf is dit dus gewoon een markt. Ondertussen trok de lucht dicht, volgens verwachting, en eenmaal in Paradise aangekomen was het fris op die hoogte en was er van de top van Mount Rainier niets te zien. De kinderen waren het gekronkel op de wegen ook een beetje zat en er was behalve bij mij weinig animo om hier lang te blijven. Dus dan maar doorgereden richting eindbestemming. Gig Harbor is voor ons niks meer dan een overnachtingsplaats. Het ligt onder de rook van Seattle. Ondanks de Boeing fabrieken, waar niemand echt warm voor liep behalve ik, stoppen we daar niet en we gaan ook niet naar Seattle. Simpelweg een kwestie van keuzes maken, en steden en campers gaan niet altijd goed samen en een half dagje Seattle heeft geen zin. Gig Harbor is dus puur een plek op doorreis naar Victoria. Naarmate we Mount Rainier National Park verder verlieten nam de verstedelijking toe. Als voorsteden van Seatlle reden we door lange rechte straten door een soort industrieterrein, met schreeuwende uithangborden, veel benzinepompen, nog meer bandencentra (wat ze allemaal met banden moeten is me een raadsel), casino’s en gek genoeg op de meest ongezellige plekken, namelijk tussen al deze sfeervolle panden in, restaurants. Het is een deel van de cultuur hier waar ik nooit aan zou kunnen wennen. Qua natuur één en al pracht hier. Een paar mooie steden. Maar het Amerika van het platteland en de voorsteden…je wil er niet dood gevonden worden. Het is iets waar je je heel bewust van moet zijn als je hier naartoe op vakantie gaat. Je kiest voor de natuur, voor het avontuur met de camper. Maar verwacht geen Toscaanse dorpjes. Ach, een open deur natuurlijk, maar toch. Hemelsbreed kwamen we ook vlak langs de golfbaan waar recentelijk de US Open Golf is gehouden. Een golfbaan die op een maandlandschap lijkt. Ik had eigenlijk graag een kijkje genomen net zo goed als we twee jaar geleden langs Pebble Beach reden, maar we zijn al lang genoeg onderweg en zo belangrijk vind ik het nou ook weer niet. De rit vanaf Paradise naar Gig Harbor valt tegen, we zijn lang onderweg en we komen rond 15:45 aan op de campground. We doen eerst even rustig aan, eten wat chips en nootjes en kletsen gezellig met de kinderen. Het is nog steeds bewolkt en de kinderen hebben eerst niet veel zin om te gaan zwemmen, maar besluiten later om toch nog te gaan. Het water is koud dus ze houden het niet lang vol. Even later liggen we lekker met zijn vieren op bed, Sven en ik googlen wat over vulkanen, Aimée kijkt een film en Iris leest een boek. Het is lekker knus. Morgen nog zo’n twee uurtjes rijden naar Port Angeles, een kustplaatsje ten noorden van Olympic National Park. Daar pakken we de veerboot naar Victoria en zijn we weer terug in Canada.

Foto’s