Dag 20 – San Francisco naar Moss Landing

24 juli 2013 - Moss Landing, California, Verenigde Staten

Dag 20 – San Francisco naar Moss Landing

Vooraf denk je: om 15 uur moet ik bij de Tesla fabriek zijn, wat gaan we in hemelsnaam doen tot die tijd. Dus we hadden al besloten om vooral niet te haasten. Maar voor je het weet liepen we tot na 11 uur te lanterfanten, nou ja, ik dan met name. Iris stond alweer bijtijds onder de douche terwijl ik met mijn foto’s naar mijn laptop kopiëren aan de gang ben gegaan. Op deze campground viel verder niets te beleven, dus de kinderen ‘vermaakten’ zich even met het  verpulveren van steentjes met andere steentjes totdat we weg zouden gaan. Een Nederlandse mevrouw stond ineens met haar dochtertje van Aimée haar leeftijd bij ons om te vragen of de meiden misschien met elkaar wilden spelen. Uiteindelijk stonden wij heel lang te praten met deze mensen terwijl de kinderen allemaal weer hun eigen gang gingen. Pas tegen 11:30 reden we weg, met het doel om de Golden Gate Bridge nog eens van dichterbij te zien. Dat lukte prima, amper 10 minuten rijden bij de campground vandaan kwamen we bij wat uitzichtpunten, waar het alleen nog even lastig parkeren was met de camper. De Golden Gate Bridge was weer voor een groot deel in de wolken gehuld, waardoor we de overkant nooit gezien hebben en de tweede staander slechts zelden. Ook het deel van de brug dat dichtbij was bleek vaak een beetje mistig. Mijn fototoestel heeft achteraf gezien denk ik ook op de verkeerde instellingen gestaan, want nauwelijks foto’s zijn gelukt, hoewel dat voornamelijk ook door de vage lucht kwam. Hoe dan ook, het was indrukwekkend om de brug van dichtbij te zien.

Daarna zijn we niet over de brug richting San Francisco, maar de andere kant op gegaan, naar het plaatsje Sausolito. Dat bleek onverwacht leuk. Het deed erg denken aan Wellington, met de houten huizen die tegen de heuvels opgebouwd zijn. Maar het was daarnaast een levendig havenstadje met een soort boulevard die ook weer bijna mediterraans aandeed. Veel terrasjes en leuke winkeltjes, prachtig uitzicht op de baai en San Francisco aan de overkant en een grote overbevolkte jachthaven. Je hebt soms van die momenten op vakantie dat je eigenlijk geen tijd hebt, maar dan ineens langs iets heel erg leuks komt. En inderdaad, inmiddels hadden we eigenlijk geen tijd meer. Het was nog ruim een uur rijden naar de Tesla fabriek waar ik eigenlijk uiterlijk 14:30 wilde aankomen, en nadat we de camper even geparkeerd hadden om door Sausolito te lopen zagen we dat het alweer 12:45 was. Uitgebreid de tijd nemen was er dus niet bij, al hebben we nog wel even geluncht op een terrasje. Maar toch een beetje onrustig stapte ik daarna weer in de camper, want speling hadden we niet meer. Tot nu toe hadden we nog helemaal geen file gehad, ook niet in Los Angeles, maar we moesten nu nog wel een uur door stedelijk gebied, met allerlei knooppunten van snelwegen, dus je weet het nooit. En verdomd als het niet zo is: file bij Oakland. Langzaam zag ik de verwachte aankomsttijd op de tomtom oplopen, en ik wist dat ik bij Tesla nog moest gaan zoeken waar ik moest zijn. Ongeveer 14:50 stond ik bij de poort van het Tesla fabrieksterrein, wat tot mijn verbazing veel groter was dan ik dacht. Een plekje voor mijn camper was er nog wel, ergens helemaal achterin op het parkeerterrein, en daar sta je dan, met een paar van die grote loodsen voor je. Ik ben ergens heen gelopen en heb een willekeurige medewerkers die buiten liep gevraagd waar de ‘main building’ was. Dat was hier voor mijn neus. Mooi. Eenmaal binnen gaf de receptioniste geen enkele sjoege. Na een minuutje beleefd gewacht te hebben tot het ‘can I help you’ kwam, heb ik mezelf maar geholpen en gevraagd waar ik moest zijn voor een factory tour. O, daar, dat gebouw met die rode dakrand. Shit, inmiddels was het 14:58 en ik haat te laat komen. Half rennend naar het gebouw ernaast gelopen, de eerste de beste deur open gegooid die enigszins op een ingang leek en naar binnen gestapt. Daar stond een jongedame met vier mensen te praten, en ze keken op toen ik binnenviel. Dit keer wel een ‘can I help you?’, dus ik legde uit dat ik voor een factory tour kwam. Dan was ik aan het juiste adres. Pak maar wat te drinken, ik kom zo bij je. Zoiets. En weg liep de jongedame (onze tourguide, zo zou blijken). Daar stond ik dan. Vier Amerikanen en ik. Ik had een groep van 20 tot 30 man verwacht. De vier vriendelijke Amerikanen (een oudere man met zijn vrouw, dochter en neef) spraken me aan en het bleek dat de oudere man na de factory tour ook zijn auto geleverd kreeg. De neef vond het wel interessant dat ik uit Nederland kwam, want dan had ik vast wel tips voor hem hoe hij zijn business kon uitbreiden naar Duitsland. De jongedame, onze gids dus, kwam weer terug, vertelde geheel op zijn Amerikaans even de rules en het kwam er op neer dat ik achter de stippellijntjes moest lopen, niet mocht fotograferen, niks mocht aanraken en dat ik geen informatie mocht uitwisselen. Dat is niet de reden waarom ik het verder maar kort houd hierover, maar dit is gewoon niet de plaats voor oeverloos Tesla enthousiasme. Kort gezegd was het erg interessant om te zien hoe vanuit aluminium platen alle delen van de auto worden geperst, hoe de electromotoren met karretjes gelijk worden aangesleept en hoe de geavanceerde robots precisie werk doen. Draaiende en kantelende robotarmen waar je maar kijkt. De national geographic documentaire over deze fabriek is niks gelogen. Ik heb natuurlijk vooral lopen kwijlen bij alle auto’s die klaar waren. Alle kleuren diverse keren langs zien komen en het was duidelijk dat ze nu bezig zijn met de productie voor de EU. Ik zag zelfs een zwarte met ‘mijn’ velgen en 'mijn' interieur, waar op een A4'tje die aan de bumper was geplakt stond: ‘EU Netherlands’. Maar goed, ik ben niet de enige die hem zo besteld heeft. Kinderen onder de 12 mochten niet mee op de tour en we wilden Sven en Aimée niet alleen in de camper laten, dus Iris was achter gebleven. Toen we na ruim anderhalf uur nog niet klaar waren begon ik dus wel een beetje onrustig te worden, want het zou een uurtje duren en Iris en de kinderen zaten daar maar in die hete camper. Maar na afloop van de tour stond de Amerikaanse man er op dat ik nog even zijn nieuwe bolide mee kwam bewonderen, die ergens achter de coulissen klaar stond voor de levering. Beleefd ben ik even mee gegaan, heb daarna iedereen gedag gezegd en ben naar de camper gesjeesd. Al met al erg leuk, al is het onmogelijk om na te vertellen, vooral als je geen foto’s hebt.

Later dan gepland dus verder koers gezet naar Moss Landing. Moss Landing is een…eh…tja, wat is het? Een dorpje kan ik het niet eens noemen, het is een soort haventje, een visafslag lijkt het wel. Maar er zit ook een campground, en direct naast de campground staat de boot waar we morgen een walvistocht zullen maken. Bovendien is Moss Landing op korte afstand van Monterey en Carmel, leuke plaatsen (schijnbaar) waar we morgen en overmorgen nog even naar toe wilden. Terwijl het normaal opnieuw een uurtje rijden zou moeten zijn van Tesla in Fremont naar Moss Landing kwamen we nu in een soort avondspits terecht. Weer file dus, vooral bij San José maar ook Santa Cruz en eigenlijk de gehele route konden we niet lekker doorrijden. De laatste kilometers sloeg het weer ook ineens om. Van zonnig en warm doemde er ineens een grijze zeemist op, de temperatuur kelderde en de aanblik buiten was ineens erg somber. Zo was het ook toen we de campground opreden. Mistig en koud, en zo’n vissershaventje geeft dan ook een soort fisherman’s friends achtige beleving. Sweater en joggingbroek aan, en terwijl Iris het eten ging klaar maken ben ik even met de kinderen de buurt gaan verkennen. We liepen langs het haventje over een soort duin, en ineens stonden we op het strand. Geen hond te bekennen, alleen meeuwen en bruine vogels met lange puntige snavels. Net even gegoogled wat het kon zijn, maar het was geen aalscholver, geen lepelaar…enfin, ik ben niet goed in vogels. Maar direct zagen we in de branding een koppie boven water uitsteken. En vlak daarbij nog een paar. De zeehondjes zwommen hier vlakbij het strand. Daar liepen we, in de mist over een strand, de zilte zeelucht kon je proeven en steeds van die opduikende koppies. De kinderen vonden het grappig, maar ik kon merken dat ze het al minder bijzonder beginnen te vinden. Aimée schreef liever haar naam in het zand en Sven leek eerder naar de horizon te turen of hij een walvis zag. De hostess van de campground had bij het inchecken immers gezegd dat ze vandaag nauwelijks op een mile van de kust zwommen. Ik zelf waande me meer op een verlaten Schots eiland dan aan de Californische kust. Ik vond het eigenlijk heerlijk, dat gevoel van uitwaaien aan een verlaten kust, zo anders weer dan de hitte van de weken ervoor, de canyons en de parken. We liepen een stukje door totdat ik weer bij een paar lelijke havengebouwen een weggetje vond dat terug zou kunnen gaan richting de campground. Het eten kon namelijk wel eens snel klaar zijn nu. Een man, die me qua uiterlijk deed denken aan Big Brother Ruud (wie kent hem nog) zat achter een hek aan een picknicktafel te eten. Ik groette hem en hij sprak me direct aan. “Where are you from?”. Ik gaf antwoord. O, echt? Hij kwam uit Polen, maar woonde al 30 jaar in California. En of ik wel wist dat je daar binnen (en hij wees naar het vervallen ogende pand achter hem) oesters kon halen voor 90 dollarcent. Moest je hem wel zelf schoonmaken, en hij wees op de oester in zijn hand, en ging al pratend verder met het lospeuteren van de oester met zijn zakmes. Ze zijn wel een beetje zout, zei hij, maar daarom had hij op zijn picknicktafel tabasco, ketchup en het hele rataplan staan. Aardige kerel, ik kwam alleen niet meer van hem af. Die zeehonden, vertelde hij nog, die zwemmen zo dicht langs de kant om uit de klauwen van de orka’s te blijven. De kinderen renden over het strand, maar Sven ving nog net het woord orca’s op. Ik zag in gedachten de kip-met-cashewnoten van Iris al koud worden in de camper en ik probeerde het gesprek dus af te ronden met de man die zomaar mijn vriend voor het leven was geworden als ik zelf ook zonderling en eenzaam had rondgezworven hier. Sven hing aan mijn arm toen we eindelijk door liepen. “Papa, zitten er orca’s hier?” Ik liep langs het vervallen pand waar de Poolse Ruud zijn oesters had gehaald, en tot mijn stomme verbazing bleek het afgeladen te zitten met etende mensen. Een countryband stond live muziek te spelen. Het was puur gezellig. Achterin een mistig haventje stond dus gewoon een soort loods waarvan je hooguit verwacht dat Heineken en Doderer er nog eens bewaard zijn, en daar lijkt zich dan het beste geheim van de streek te huisvesten. Verse vis, direct van de afslag. De mensen zaten er te smullen, en eerlijk gezegd genoot ik van dit onverwachte uurtje over het strand lopen met de kinderen.

We gaan zo naar bed. Een nacht zonder airco, want dat is niet nodig hier. En zo is mijn verslagje voor deze vooraf weinig verheffende dag toch nog een veel te lang verslag geworden...

Foto’s