Dag 17 (Ma 20 juli) – Big Timber naar Yellowstone

20 juli 2015 - Yellowstone National Park, Verenigde Staten

Tijdens de lange ritten, starend naar buiten, kletsen Iris en wel eens over thuis. Over het nieuwe voetbalseizoen van Sven, het nieuwe hockeyteam van Aimee, de nieuwe bank die binnenkort bezorgd wordt, de naderende clubkampioenschappen. Ik vind dit voor mijzelf altijd wel een goed teken, het betekent voor mij dat ik het over een kleine twee weken wel prima vind om naar huis te gaan en zin heb in de dingen die gebeuren gaan in de weken daarna. De accu raakt weer opgeladen, zonder dat ik nu al klaar ben met de vakantie. Integendeel, ik heb echt zin om naar Yellowstone te gaan. De verwachting zijn niet al te hoog, dus hopelijk valt het dan ook niet tegen, maar het idee om weer een paar dagen midden in het park te staan en daar vandaan dagtripjes door het park te maken staat me aan, na de lange ritten door nomansland.

We beginnen met croissantjes uit de oven als ontbijt, er zit een prima oventje in de camper die we regelmatig gebruiken. In dat opzicht is goed te merken dat we dit keer al veel vertrouwder met de camper zijn dan twee jaar geleden. Iets later dan gepland gaan we op pad en direct staat de cruise control weer aan op de snelweg. Na niet al te lange tijd moeten we de snelweg af voor een kronkelige weg richting Montana. De omgeving is nu weer veel leuker. De heuvels zijn wat groener en vooral ziet alles er verzorgerder uit. We zien hele mooie ranches waar het patriottisme hoogtij viert. Overal waar je kijkt wappert  de amerikaanse vlag fier. We stoppen in kleine gezellige gehuchtjes en in de lokale supermarkt groet iedereen ons erg vriendelijk, ik denk dat ze daar wat minder vaak toeristen zien. “Hi, how are you folks?”. Ik heb niks tegen die vermeend kunstmatige vriendelijkheid. Verderop, vlak voor de ingang van Yellowstone, stoppen we in het plaatsje Red Lodge. Sven spaart de nummerborden van elke staat waar we ooit geweest zijn en we weten hier in een antiekwinkeltje (waar overigens volop wapens de koop zijn) een nummerbord van Montana te kopen. De verkoper draagt een t-shirt van de confederations vlag, en ik had net op internet gelezen dat daar momenteel het nodige over te doen is. Het is het baken van de conservatieven hier en wordt ook door de Ku Klux Klan gebruikt. Niet toevallig dus dat je hier ook wapens kunt kopen. De man wenst ons een bijzonder fijne dag en we gaan weer verder. We drinken nog koffie in een cafeetje en lunchen daarna soep en afbakbrood in de camper met een lekker muziekje er bij.

Na de lunch zetten we de tocht richting Yellowstone voort. We komen uiteindelijk om 19:15 op de campground aan! De weg duurt veel langer dan gedacht, maar bovenal stoppen we onderweg heel vaak. Yellowstone heeft vijf toegangswegen. Een south entrance, een north, west, east en tot slot nog een north-east entrance. Die laatste nemen wij, over de zogeheten Bear Tooth Pass. Een schitterende route, zo zou al snel blijken. De Bear Tooth Pass was met recht een bergpas. Haarspeldbocht na haardspeldbocht, het was even flink manoeuvreren. We wonnen al heel snel hoogte en na een tijd belandden we op een soort hoogvlakte met prachtige uitzichten over het dal dat we achter ons hadden gelaten. Grote vlakken sneeuw, de ruige rotsen en de zon op het groene dal maakten er mooie plaatjes van en voor mijn gevoel gooiden we de camper elke 200 meter wel weer aan de kant om te genieten van het uitzicht. Op één van die plekken stapten ineens een groep berggeiten tevoorschijn. Op enkele meters afstand van ons liepen ze langs de rand van de afgrond voorbij. Een schitterend gezicht.

IMG_9321

In de afdaling van de pas veranderde het landschap weer drastisch. Hier was het afwisselend wat lieflijk met bomen en meertjes, maar soms was het ruig en leek het alsof je elk moment Frodo langs kon zien rennen met een groep orks achter zich aan. De dag kon voor mij al niet meer stuk. Waar Iris meer had met Glacier NP genoot ik weer meer hiervan. Zo reden we kilometer na kilometer verder over de kronkelige wegen, berg op berg af, totdat we op een soort kale vlakte kwamen. Hier stonden in de verte allemaal auto’s stil midden op de weg en dat kan meestal maar één ding betekenen: wildlife. En een fractie van een seconde later zagen we het al: een kudde bizons. Tientallen bizons links en rechts van de weg, en zelfs op de weg, overstekend tussen de auto’s door. Een groot mannetje vond het allemaal maar niks en stond op amper twee meter van onze camper boos te briezen. De opstopping duurde nog minutenlang en een park ranger probeerde het met zijn politie-auto in goede banen te leiden, maar toeristen noch bizons trokken zich er veel van aan. Uiteindelijk reden we door en we zouden verder nog struikelen over de bizons en ook diverse opstoppingen van mensen die kennelijk pas hun eerste bizon zagen. Zo verstreek de tijd en werd het later en later dat we op de bestemming zouden aankomen. Op zich gene probleem, we haddden toch geen plannen meer. Vlak voor de bestemming, de campground van Fishing Bridge, midden in Yellowstone, stopten we nog bij een plek waar we vanaf de weg al de stoompluimen in de lucht zagen. Hier ging een boardwalk (zo’n met houten planken geplaveid pad) langs allemaal meertjes met kokende modder. Voor Iris en mij niet nieuw na Rotorua in Nieuw-Zeeland, maar desalniettemin blijft het leuk om die kokende water- en modderpoels te zien. Het stinkt er alleen wel naar zwavel, en Aimée vond dat maar niks, die dacht dat ze er van moest overgeven. Eerlijk gezegd vrees ik dat we nog wel erger zullen krijgen, want de geur was als een toiletspray vergeleken met de penetrante lucht in Rotorua. Maar de nieuwsgierigheid won het van de afkeer van de lucht dus ook Aimée ging mee. De kinderen waren erg onder de indruk. Vanaf een wat hoger punt keken we omlaag naar de parkeerplaats en zagen een grote groep bizons doodleuk tussen de auto’s door recht op zo’n kokende poel aflopen. Sommige bizons gingen door de modder heen rollen (niet op een plek waar het kookte maar even daar vandaan; het is alsof ze precies weten waar de grens ligt) en sjokten dwars door het gebied heen, vlak langs de plekken waar het stoom uit de grond kwam. Als je de toeristen en de boardwalk weg zou denken waan je je zo in een aflevering van BBC Earth.

Op de campground aangekomen zijn we super voldaan. Het is een veel langere reisdag geworden dan we dachten, maar hebben het niet als vervelend ervaren. De campground is overigens niet bepaald je-van-het. De campers staan echt hutje mutje naast elkaar geparkeerd, je hebt niet eens een picknicktafel naast je camper waar je buiten kan eten (doorgaans toch wel het minste op de campgrounds). De vaderlandsliefde van de Amerikanen wordt hier eigenlijk een beetje lachwekkend. Bijna elke camper heeft hier een Amerikaanse vlag aan zijn camper hangen, of met mast en al in de grond gestoken. Koninginnedag bij ons is er niks bij, en hier is het niet eens een feestdag. Maar goed, je moet er wat voor over hebben om midden in het park te zitten en zo de overvloed aan bezienswaardigheden in een paar dagen te kunnen berijden.

Het is vaak ’s ochtends erg mooi weer en trekt het al snel dicht. Ook is het erg druk in het park. Dubbele reden om morgen erg vroeg op pad te gaan naar de bekendste geysers. Wakker worden en wegwezen is het credo, ontbijten doen we dan wel op een parkeerterrein. Zin in morgen!

Foto’s